Deze website maakt gebruik van cookies (meer informatie). Als u deze site blijft gebruiken, gaan wij er vanuit dat u hiermee akkoord gaat.Akkoord
15 Jan 2025
blog

Twee petten op: interimmanager en investeerder bij een herstructurering

Blog

Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2024:4974) vonnis gewezen in een zaak die ziet op het handelen van een interimmanager belast met de herstructurering van een onderneming en tegelijkertijd investeerder was bij de herstructurering. Deze uitspraak is het vervolg op een langdurige kwestie tussen partijen, die volgt naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam uit 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:1052).

De feiten

 

Een directeur-grootaandeelhouder (hierna: ‘DGA’) is betrokken bij een onderneming die gespecialiseerd is in apparatuur voor afvalscheiding, afvalverwerking en recycling. De onderneming raakt in financiële problemen en wordt door de huisbankier onder bijzonder beheer geplaatst en dringt aan om een kapitaalkrachtige partij te zoeken vanwege de slechte liquiditeitspositie van de onderneming. De DGA spreekt met twee investeerders, waaronder de interimmanager, die als aandeelhouder en bestuurder via een eigen vennootschap betrokken is.

 

Kort na de start van het traject heeft de DGA de betreffende interimmanager verzocht om, op basis van een overeenkomst van opdracht, interim-werkzaamheden te verrichten voor een werkmaatschappij van de financieel worstelende onderneming (hierna: 'inlenende vennootschap'). De opdrachtbevestiging wordt verzonden via een andere vennootschap waar de interimmanager naast zijn investeringsonderneming ook werkzaam is (hierna: 'dienstverlenende vennootschap'). In de opdrachtbevestiging is onder andere het volgende opgenomen:

 

‘Graag bevestig ik hiermee de opdracht voor onze associé (…) de [interimmanager] als adviseur van de DGA van de inlenende vennootschap:’

 

Vervolgens heeft de DGA de werknemers van de inlenende vennootschap per e-mail op de hoogte gesteld dat de interimmanager voortaan als CEO van de inlenende vennootschap zal optreden. In de e-mail staat verder dat de interimmanager zal proberen de continuïteit van de financieel noodlijdende onderneming veilig te stellen door de onderneming weer winstgevend te maken en een externe financier te vinden die bereid is geld in de onderneming te steken.

 

Begin november 2015 zijn de gesprekken met de potentiële investeerders – waar bij één van deze ondernemingen de interimmanager de bestuurder is – onder hoogspanning komen te staan. Tegelijkertijd heeft zich een nieuwe investeerder gemeld met een voorstel, welk voorstel door de DGA wordt afgewezen.

Nog geen twee weken later wordt er alsnog een deal gesloten met de twee oorspronkelijke investeerders. De DGA en de investeerders sluiten een investment agreement, waarbij de DGA via een STAK 15% van de aandelen behoudt en de investeerders 85% verkrijgen. Later blijkt dat de DGA zich niet kan verenigen met de uitkomst van de deal. Door de overeenkomst heeft hij namelijk een aanzienlijk deel van zijn aandelen en zeggenschap verloren. Bovendien blijkt achteraf dat de deal minder voordelig is voor de DGA dan het eerdere aanbod van een andere investeerder, dat hij destijds had afgewezen.

 

Poging tot vernietiging van de overeenkomst en tegenstrijdig belang

 

In deze procedure probeert de DGA de investment agreement, samen met de bijbehorende aandelenuitgifte, te laten vernietigen. Als argument voert de DGA aan dat de interimmanager tijdens de onderhandelingen twee petten op had. Enerzijds zou hij de DGA in privé hebben geadviseerd, maar anderzijds fungeerde hij ook als bestuurder van een van de investerende partijen. Volgens de DGA is er sprake van een tegenstrijdig belang, hetgeen de basis zou vormen voor vernietiging van de investment agreementvanwege misbruik van omstandigheden.

 

Nadat de vordering van de DGA in eerste aanleg (Rechtbank Amsterdam ECLI:NL:RBAMS:2019:278) is afgewezen, gaat de DGA in hoger beroep (Gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2022:1052). Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en komt tot de conclusie dat er geen sprake is van een tegenstrijdig belang. Dit oordeel wordt ondersteund doordat de interimmanager niet voor de DGA in privé werkte, maar zijn werkzaamheden verrichtte als CEO van de inlenende vennootschap. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de opdrachtbevestiging, de facturering en de betalingen allemaal gericht waren aan de inlenende vennootschap en niet aan de DGA in privé. Volgens het hof maakt dit duidelijk dat de interimmanager de belangen van de inlenende vennootschap vertegenwoordigde.

 

Wanprestatie of onrechtmatig handelen door de interimmanager

 

In deze vervolgprocedure (Rechtbank Noord-Nederland ECLI:NL:RBNNE:2024:4974) richt de DGA zijn pijlen op de interimmanager; nu specifiek met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst van opdracht. De DGA vordert een verklaring voor recht dat de interimmanager en/of de dienstverlenende onderneming niet heeft gehandeld als een integer en redelijk bekwaam adviseur, en dat de interimmanager en/of de dienstverlenende onderneming wanprestatie plegen of onrechtmatig handelen. De interimmanager zou buiten de inlenende vennootschap om, de DGA in privé geadviseerd.

 

De rechtbank verwerpt ook dit keer de argumenten dat de interimmanager als adviseur van de DGA in privé heeft gehandeld. Dit oordeel is onder meer gebaseerd op het feit dat de DGA zelf het initiatief had genomen om de dienstverlenende vennootschap in te schakelen. Verder heeft de interimmanager het contact gehad onder de vlag van de dienstverlenende vennootschap. Daarnaast had de interimmanager voor het aangaan van de opdrachtovereenkomst aangegeven dat hij via een eigen vennootschap wilde participeren en bereid was andere investeerders te zoeken. Uit deze feiten kan niet worden geconcludeerd dat de DGA de interimmanager opdracht heeft gegeven om hem in privé te adviseren tijdens het herstructureringsproces. Het feit dat de interimmanager actief deelnam aan besprekingen, advies gaf over de bedrijfsvoering, samen met de DGA onderhandelde, zelf wilde investeren en beoogd statutair bestuurder (CEO) wilde worden, ondersteunt de stellingen van de DGA niet.

 

De werkzaamheden van de interimmanager werden gedeclareerd via de dienstverlenende vennootschap, wat bevestigt dat er geen persoonlijke adviesrelatie bestond. De rechtbank oordeelt daarom dat er geen wanprestatie of onrechtmatig handelen heeft plaatsgevonden.

 

Conclusie

 

Deze zaak onderstreept het belang van duidelijke en schriftelijke afspraken bij het inschakelen van interimmanagers en adviseurs, vooral als zij een dubbele rol vervullen of er eigen belangen betrokken zijn. De desbetreffende interimmanager handelde uitsluitend binnen de kaders van de overeenkomst en had persoonlijke adviesrelatie met de DGA en de interimmanager heeft zich niet schuldig gemaakt aan wanprestatie of onrechtmatig handelen.

Keywords

Herstructurering
Interimmanager
Investeerder
Overeenkomst van opdracht
Tegenstrijdig belang

Auteur(s)

Erwin Meering

Advocaat Ondernemingsrecht bij Holla legal & tax

LinkedIn