
Huwelijk onder chinees recht; (steun)vordering ontbreekt
Blog
In het geval dat een faillissementsaanvraag wordt ingediend, dient (onder andere) als uitgangspunt dat sprake moet zijn van meer dan één schuldeiser; het alom bekende pluraliteitsvereiste. Dat niet te snel moet worden aangenomen dat hieraan is voldaan, illustreert onderstaande uitspraak met een grensoverschrijdend tintje. Zo is het hof het niet eens met de stelling dat de schuldenaar zonder meer (mede)aansprakelijk is voor de schulden van haar echtgenoot, nu niet vast staat dat zij – naar Chinees recht – in gemeenschap van goederen zijn getrouwd.
De feiten
Op 6 februari 2024 heeft de rechtbank Gelderland de schuldenaar failliet verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de schuldenaar tijdig hoger beroep aangetekend. De schuldenaar betoogt dat er naast verzoekster geen andere schuldeisers zijn, waardoor volgens haar niet aan het pluraliteitsvereiste is voldaan.
Het kernpunt is dat de schuldenaar, volgens haar eigen beweringen en in tegenstelling tot wat verzoekster aanvoert, niet in gemeenschap van goederen zou zijn getrouwd met haar echtgenoot. In 2006 is de schuldenaar in Sichuan, Republiek China, getrouwd met haar echtgenoot. Uit een vorig huwelijk dat in 2005 is beëindigd, hebben de echtgenoot en zijn ex-vrouw nog een betalingsverplichting van ongeveer € 1.300.000 aan 'bedrijf 1' op basis van een geldleningsovereenkomst.
De verzoekster stelde oorspronkelijk dat 'bedrijf 1' een directe vordering op de schuldenaar zou hebben, die als steunvordering dient. Echter, ter zitting herziet de verzoekster haar standpunt. Ze geeft toe dat 'bedrijf 1' geen overeenkomst met de schuldenaar heeft gesloten. Desondanks meent verzoekster dat 'bedrijf 1' de vordering zou kunnen verhalen op de schuldenaar vanwege het huwelijk met haar echtgenoot. Ze baseert dit op de aanname dat sprake is van een huwelijk onder gemeenschap van goederen, waardoor de schuldenaar op grond van artikel 1:96 BW verhaalsaansprakelijk zou zijn. Verzoekster onderbouwt haar standpunt met het feit dat de schuldenaar en haar echtgenoot als gehuwd staan geregistreerd bij de burgerlijke stand, maar dat hun huwelijk niet is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Volgens verzoekster worden in dit register alleen huwelijken geregistreerd waarin wordt afgeweken van de (toen ter tijd) wettelijke gemeenschap van goederen.
Volgens schuldenaar is echter geen sprake van een huwelijk onder algemene gemeenschap van goederen. Zij stelt dat het volgens Chinees recht gebruikelijk is om in een beperkte gemeenschap van goederen te trouwen, zoals blijkt uit de artikelen 1062 en 1063 van het Chinees Burgerlijk Wetboek. Aldus is niet de beperkte gemeenschap van goederen overeengekomen in afwijking van het toepasselijk wettelijk regime, maar volgt dit rechtstreeks uit dit wettelijk regime.
Het oordeel van het hof
Het antwoord op de vraag welk huwelijksgoederenregime van toepassing is op het huwelijk in het onderhavige geval, dient te worden beantwoord aan de hand van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime (‘Haags Huwelijksvermogensverdrag (1978)’). Voor huwelijken gesloten op of na 29 januari 2019 is de Europese Huwelijksvermogensrechtverordening van toepassing. Het hof stelt vast dat de schuldenaar en haar echtgenoot tussen 2005 en 2008 hun gewone verblijfplaats hadden in China. Bovendien had de schuldenaar ten tijde van het huwelijk de Chinese nationaliteit en haar echtgenoot de Nederlandse. Voorafgaand aan het huwelijk hebben zij geen rechtskeuze gemaakt. Hieruit volgt, op grond van artikel 4 Haags Huwelijksvermogensverdrag, dat het toepasselijke huwelijksvermogensregime wordt beheerst door het recht van China.
Verzoekster stelt slechts dat het volgens Chinees recht ook mogelijk is om in algehele gemeenschap van goederen te trouwen. Het hof oordeelt dat deze onvoldoende onderbouwde reactie niet volstaat om aan te nemen dat de schuldenaar (mede)aansprakelijk is voor de vordering van 'bedrijf 1' op de echtgenoot. Bovendien kon verzoekster niet concluderen dat sprake was van een huwelijk in gemeenschap van goederen, nu zij uit het overgelegde uittreksel had kunnen opmaken dat de schuldenaar en haar echtgenoot in China zijn getrouwd. Hierdoor kan de beweerde vordering niet als steunvordering gelden, wat betekent dat niet aan het pluraliteitsvereiste is voldaan.
Ten overvloede betoogt verzoekster nog dat op de schuldenaar mogelijk een vordering wegens bestuurdersaansprakelijkheid bestaat uit een ander faillissement, dan wel dat de vordering van de curator bij vernietiging van het huidige faillissement als steunvordering kan dienen. Het hof volgt verzoekster hier niet in. Ten aanzien van het andere faillissement is inmiddels duidelijk dat dit op korte termijn zal worden opgeheven. Wat betreft de mogelijke vordering van de curator als steunvordering, is het evident dat dit niet kan slagen. Allereerst druist dit in tegen de functie van het hoger beroep. Bovendien worden de kosten van de curator in een dergelijk geval (doorgaans) op grond van artikel 15 lid 3 Fw ten laste gebracht van de aanvrager van het faillissement, aldus ook in dit geval. Het hoger beroep slaagt en het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank.
Afsluitend
Dit arrest benadrukt dat bij een faillissementsverzoek voorzichtigheid is geboden bij het aannemen van de vereiste pluraliteit van schuldeisers. Hoewel de gedachtegang van verzoekster begrijpelijk is, had zij niet te snel mogen concluderen dat de schuldenaar in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, en aldus sprake was van een (steun)vordering.
Nederland gold vroeger internationaal gezien als een uitzondering wat betreft het huwelijksvermogensrecht. Echter, sinds de wijziging van dit regime in 2018 door de invoering van de Wet Beperkte gemeenschap van goederen, is dat niet meer het geval. Waar voorheen nog ongeveer driekwart van de huwelijken in gemeenschap van goederen werd gesloten, is dat nu sterk afgenomen. Hierdoor zal het naar verwachting steeds minder vaak voorkomen dat een vordering op de echtgeno(o)t(e) kan dienen als steunvordering bij een faillissementsverzoek.
Keywords
Auteur(s)
