
Nasleep Yukos-faillissement: verkoop van aandelen waarop beslag is gelegd
Blog
De Russische curator in het faillissement van Yukos Oil verkoopt de aandelen van Yukos Oil in het Nederlandse Yukos Finance B.V. Op die aandelen hebben, eerder, verschillende schuldeisers conservatoir verhaalsbeslag doen leggen. De vraag is of de aandelenverkoop kwalificeert als onttrekking aan het beslag als bedoeld in artikel 198 Sr. De rechtbank oordeelde dat daarvan geen sprake was, het gerechtshof vernietigde die beslissing. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en oordeelt dat het eigenmachtig beschikken over een beslagen goed niet reeds op zichzelf kan worden aangemerkt als onttrekken aan het beslag in de zin van artikel 198 Sr.
Introductie
Voor een goed begrip van deze zaak, begin ik met een korte introductie over de gevolgen van een conservatoir beslag, de strekking van artikel 198 Sr en een korte bespreking van een arrest van de strafkamer van de Hoge Raad over artikel 198 Sr.
Blokkerende werking van een beslag
Een conservatoir beslag heeft blokkerende werking. Het beslag leidt echter niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de beslagene en evenmin tot handelingsonbekwaamheid ten aanzien van het beslagobject. Wat houdt die blokkerende werking dan in? Een beslagene die een beslagen object vervreemdt kan op grond van een o.d. aansprakelijk zijn jegens de beslaglegger als die laatste door vervreemding schade lijdt, bijvoorbeeld als de verkrijger te goeder trouw wordt beschermd (art. 453a lid 2 Rv). De beslagene loopt voorts het risico zelf de vordering aan de beslaglegger te moeten voldoen (art. 477a lid 4 Rv) en kan, als de beschikkingshandeling opzettelijk is (bedoeld om beslagen goed aan beslag te onttrekken), strafbaar zijn o.g.v. artikel 198 Sr (opzettelijk een goed aan beslag of gerechtelijke bewaring onttrekken).
De Hoge Raad over artikel 198 Sr
Vaste rechtspraak van de Hoge Raad is dat artikel 198 Sr niet beoogt de belangen van de beslaglegger te beschermen, maar strekt tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag. De Hoge Raad heeft nog niet eerder beslist wat valt onder “onttrekken aan beslag”. Voornamelijk in de civielrechtelijke literatuur (zie 2.17 en 2.18 conclusie A-G) is er discussie over de vraag of (alleen) “beschikken” reeds kwalificeert als “onttrekken aan beslag” of dat er bijkomende omstandigheden nodig zijn.
Op 16 april 2019 wees de strafkamer van de Hoge Raad een arrest waarin het (ook) ging over artikel 198 Sr. De Hoge Raad stelt daarin het hiervoor weergegeven oogmerk van artikel 198 Sr voorop en voegt daaraan toe dat benadeling of bevoordeling van de beslaglegger niet relevant is. Het oordeel van het hof dat zaken aan het beslag waren onttrokken, getuigde niet van een onjuiste rechtsopvatting. Voor dat oordeel waren, naast de strekking van artikel 198 Sr, de volgende omstandigheden van belang: verkoop en levering van een deel van beslagen zaken aan een derde, beëindiging van de huur van het bedrijfspand waarin deze zaken zich bevonden en overname van de huur van het bedrijfspand door een derde, in verband waarmee belastingdeurwaarder toegang tot dat bedrijfspand werd ontzegd.
Het geschil en de beslissingen
Dan naar deze zaak. Kort nadat verschillende schuldeisers conservatoir verhaalsbeslag hebben doen leggen op de aandelen die het failliete Yukos in het Nederlandse Yukos Finance houdt, verkoopt de curator die aandelen. In de koopovereenkomst en in de akte van levering wordt opgenomen dat partijen beogen en ook menen dat de overdracht niet kwalificeert als onttrekking aan het beslag in de zin van artikel 198 Sr. De rechtbank is dat oordeel ook toegedaan, het gerechtshof niet.
In een kort arrest herhaalt de Hoge Raad eerst waartoe artikel 198 Sr strekt: eerbiediging van een daad van openbaar gezag. Daarbij is niet relevant of de beslaglegger door de gedraging wordt benadeeld of bevoordeeld. Onder verwijzing naar het hiervoor genoemde arrest van de strafkamer overweegt de Hoge Raad dan dat voor onttrekken in de zin van artikel 198 Sr nodig is dat blijkt van omstandigheden die meebrengen dat de omvang of werking van het beslag als daad van het openbaar gezag wordt beperkt, bijvoorbeeld door het frustreren, beperken of bemoeilijken van de verhaalsmogelijkheden. Dat betekent dat het oordeel van het hof dat voor het aannemen van de aandelenoverdracht als onttrekking in de zin van artikel 198 Sr al voldoende is dat de aandelen in weerwil van het beslag zijn ontvreemd, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Daarmee geeft de Hoge Raad duidelijkheid.
Na verwijzing
De vraag die overblijft is wat na verwijzing valt te verwachten. Mijn inschatting dat voor de hand ligt dat wordt geoordeeld langs de lijnen van de beslissing van de rechtbank. In rechtsoverweging 4.11 van die beslissing wordt, verkort samengevat, overwogen dat bij de beoordeling van de vraag of de curator en verkrijgster Promneftstroy hebben gehandeld met de opzet om de verhaalsmogelijkheden van de beslagleggers te beperken van belang is dat zij de positie van de beslagleggers tegenover alle betrokkenen hebben geëerbiedigd door de beslagen in de koopakte en de leveringsakte uitdrukkelijk te vermelden en door de beslagleggers van de koop op de hoogte te stellen. Niet gebleken is van bijkomende omstandigheden die onttrekking aan het beslag in de zin van artikel 198 lid 1 Sr kunnen opleveren.
Dat door mij verwachte oordeel is in lijn met het oordeel van zowel de civiele kamer als de strafkamer van de Hoge Raad en past bij de in tekst van de koopovereenkomst en de akte van levering opgenomen bepalingen (zie citaten in 2.2 van het arrest).
Keywords
Auteur(s)
