
Bestuur krijgt administratie mee, ondanks AVG
Blog
Op 28 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam zich gebogen over de vraag of de curator de volledige pre-faillissementsadministratie van een failliete vennootschap aan de bestuurders van de failliete vennootschap moest verstrekken op grond van artikel 843a Rv. De vraag kwam aan de orde bij een incidentele vordering van de bestuurders nadat zij door de curator aansprakelijk waren gesteld voor het gehele faillissementstekort op grond van artikel 2:248 BW.
De aansprakelijkstelling van de curator is onder meer gebaseerd op de stelling dat de bestuurders de boekhoudplicht hebben geschonden. De bestuurders zijn van oordeel dat zij de administratie van gefailleerde nodig hebben om zich tegen de aansprakelijkstelling te kunnen verweren. Omdat zij zelf niet meer over de administratie beschikken, vorderen zij een afschrift daarvan bij de curator met een beroep op artikel 843a Rv.
Vereisten
Op grond van artikel 843a Rv kan hij die daarbij een rechtmatig belang heeft inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden die betrekking hebben op een rechtsverhouding waarbij hij partij is. Dit kan gevorderd worden van eenieder die de betreffende bescheiden onder zich heeft. Deze mogelijkheid is onder meer in de wet opgenomen om een partij in staat te stellen zijn verweer in een gerechtelijke procedure met feiten te onderbouwen.
Bij de beoordeling van een vordering op grond van artikel 843a Rv bekijkt de rechter of de stukken waar het om gaat voldoende bepaald zijn (en er geen sprake is van een phishing expedition), of bij inzage een rechtmatig belang bestaat en of er een gewichtige reden aan inzage in de weg staat.
Bepaalde bescheiden
In casu is de rechtbank van oordeel dat de door de bestuurders gevorderde administratie voldoende bepaald is omdat het gaat om de pre-faillissementsadministratie waarvan de curator een kopie heeft opgeslagen op een harde schijf.
Rechtmatig belang
De rechtbank oordeelt voorts dat de bestuurders een rechtmatig belang hebben bij een afschrift van de administratie omdat de curator de bestuurders verwijten maakt op basis van de administratie en de bestuurders zelf geen toegang meer hebben tot deze bewuste administratie. Om zich adequaat te kunnen verweren tegen de verwijten en om verantwoording af te kunnen leggen over het gevoerde beleid, moeten de bestuurders volgens de rechtbank kunnen beschikken over de administratie. Dit volgt ook uit de eisen van artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces) en het daarin besloten beginsel van equality of arms. De vraag of sprake is van een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv dient volgens de rechtbank mede beantwoord te worden aan de hand van de eisen van artikel 6 EVRM.
Gewichtige reden
De curator verweert zich tegen de vordering van de bestuurders met een beroep op gewichtige redenen op grond waarvan geen afschrift van de administratie aan de bestuurders verstrekt zou kunnen worden. De curator stelt in dat kader dat de pre-faillissementsadministratie veel persoonsgegevens bevat en dat hij deze persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) niet aan de bestuurders ter beschikking mag stellen.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit echter geen geldige gewichtige reden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de bestuurders al voorafgaand aan het instellen van de inzagevordering bereid waren om een geheimhoudingsovereenkomst te ondertekenen waarin waarborgen waren opgenomen die het voor de curator mogelijk maakten om de administratie aan de bestuurders te verstrekken zonder inbreuk te maken op de AVG.
Deze geheimhoudingsovereenkomst is uiteindelijk niet tot stand gekomen omdat de bestuurders weigeren om hun (internationale) adresgegevens met de curator te delen. De bestuurders zijn wel bereid om woonplaats te kiezen aan het adres van hun Nederlandse advocaat. Volgens de rechtbank zijn er daarmee voldoende mogelijkheden voor de curator om de naleving van de geheimhoudingsovereenkomst, indien nodig, in rechte af te dwingen.
Oordeel
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de curator de pre-faillissementsadministratie aan de bestuurders ter beschikking moet stellen, onder de voorwaarde dat de geheimhoudingsovereenkomst door de bestuurders wordt nageleefd en dat de bestuurders woonplaats kiezen aan het adres van hun advocaat.
Conclusie
Het oordeel van de rechtbank stelt de bestuurders in staat om adequaat verweer te voeren tegen de verwijten van de curator en komt tegelijkertijd tegemoet aan de bezwaren van de curator die bang is de AVG te schenden.
De uitspraak roept wel de vraag op in hoeverre de angst van de curator gegrond is. De bestuurders zouden namelijk in hun hoedanigheid van bestuurder al over de pre-faillissementsadministratie van gefailleerde moeten (kunnen) beschikken en hebben daar in dit geval naar verwachting ook daadwerkelijk over beschikt. Als vertegenwoordigers van de failliete vennootschap zijn zij bovendien indirect zelf verantwoordelijk voor de gegevens die verstrekt moeten worden en de daaraan verbonden AVG-verplichtingen.
Om diezelfde redenen kan worden getwijfeld aan de noodzaak van de voorwaarde die de rechtbank aan toewijzing van de vordering heeft verbonden. Het lijkt namelijk niet opportuun om een geheimhoudingsovereenkomst te sluiten ten aanzien van informatie die al bekend is bij de partij die de informatie ontvangt.
Het is uiteraard te begrijpen dat de curator in dit geval de voorzichtige weg heeft gekozen door een vonnis van de rechtbank af te wachten. Daarmee vermijdt hij aansprakelijkheidsrisico's voor de boedel en zichzelf.
In de toekomst biedt het voorgestelde artikel 68a Fw uit het wetsvoorstel voor de Verzamelwet gegevensbescherming mogelijk een grondslag voor het verstrekken van de administratie. Hoewel het wetsvoorstel niets vermeld over de situatie die in onderhavige zaak aan de orde was, is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wel opgenomen dat de administratie na het afwikkelen van het faillissement weer aan de voormalige bestuurders ter beschikking kan worden gesteld. Niet valt dan in te zien waarom de bestuurders gedurende het faillissement niet over de administratie zouden mogen beschikken.
Keywords
Auteur(s)
