02 Nov 2021
blog

Verrekeningsbevoegdheid en redelijkheid en billijkheid

Blog

De bevoegdheid tot verrekening kan door de rechter worden uitgebreid of beperkt op grond van de redelijkheid en billijkheid. In deze blog worden twee uitspraken besproken waarin een dergelijke beperking en uitbreiding werden aangenomen.

De vraag of een schuldenaar bevoegd is tot verrekening van zijn schuld wordt in beginsel beantwoord aan de hand van artikel 6:127 lid 2 BW. Uit dit artikel vloeien vier cumulatieve vereisten voort:

  • wederkerig schuldenaarschap;
  • de schuld beantwoordt aan de vordering;
  • de schuldenaar is bevoegd tot betaling;
  • de vordering van de schuldenaar is opeisbaar.

Deze vereisten zijn van regelend recht. Partijen kunnen dus bij overeenkomst de onderlinge mogelijkheden tot verrekening uitbreiden of juist beperken. Deze overeenkomsten kunnen vormvrij tot stand komen.

Op grond van artikel 6:2 en 6:248 BW kunnen tussen partijen geldende wettelijke of contractuele regels worden aangevuld of buiten toepassing worden gelaten op grond van de redelijkheid en billijkheid. Dit geldt ook voor verrekeningsregels en -afspraken.

In een arrest van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2018:937) is bijvoorbeeld bepaald dat een contractuele verrekeningsbevoegdheid buiten toepassing kan blijven op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:2 lid 2 BW. In deze zaak oordeelde het hof dat de bank het positieve saldo op de bankrekening van een schuldenaar niet mocht verrekenen met een vordering uit hoofde van een geldlening omdat de bank reeds de executie van een onroerende zaak van de schuldenaar in gang had gezet en de verwachting was dat de opbrengst daarvan ruimschoots de vordering van de bank zou overtreffen. Door het positieve banksaldo te verrekenen kwam de schuldenaar in acute liquiditeitsproblemen. Naar het oordeel van het hof was het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de bank van haar contractuele verrekeningsbevoegdheid gebruik maakte. De verrekeningsbevoegdheid werd dus ingeperkt op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.

In een recent arrest van de Hoge Raad lag de vraag voor in hoeverre verrekeningsmogelijkheden kunnen worden verruimd op grond van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:2 BW. De casus waarin deze vraag rees was als volgt.

 

Een financier (A) had een vordering op een gefailleerde moedervennootschap (B) uit hoofde van een aan B verstrekte lening. Tegelijkertijd had A een schuld aan B en haar zes, eveneens gefailleerde, dochtervennootschappen (C t/m H). Tussen de betrokken partijen waren geen nadere afspraken gemaakt over verrekening. A wilde vervolgens zijn schuld aan B t/m H verrekenen met zijn vordering op B. In dit geval was er dus niet voldaan aan het vereiste van wederkerig schuldenaarschap omdat de schuld van A aan B t/m H een schuld aan verschillende rechtspersonen was. De Rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 12 april 2017 (niet gepubliceerd) geoordeeld dat, hoewel niet was voldaan aan het vereiste van wederkerig schuldenaarschap in de zin van artikel 6:127 lid 2 BW, A toch kon verrekenen op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:2 lid 1 BW. De curator van B t/m H is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde bij arrest van 21 januari 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:511) dat A onvoldoende feiten en omstandigheden had gesteld die een uitzondering op grond van (de aanvullende of beperkende werking van) de redelijkheid en billijkheid zouden rechtvaardigen en dat A zich dus niet op verrekening kon beroepen. De Hoge Raad heeft het oordeel van het hof bevestigd bij arrest van 24 september 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1359). Dit arrest illustreert dus dat de verrekeningsbevoegdheid van een partij op grond van de redelijkheid en billijkheid kan worden verruimd.

Of de rechter een beperking of uitbreiding van de verrekeningsbevoegdheid van een partij op grond van de redelijkheid en billijkheid aanneemt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De partij die zich daarop wil beroepen zal moeten aantonen dat een uitzondering op de wettelijke of contractuele regels over de verrekeningsbevoegdheid in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is.

Keywords

Faillissement
Insoventierecht
Redelijkheid en billijkheid
Verrekening

Auteur(s)

Lucas van Walraven

is advocaat Herstructurering en Insolventie bij Van Benthem & Keulen

LinkedIn