Leidraad Invordering aangepast aan de WHOA
Blog
In de Leidraad Invordering 2008 zijn een aantal gedetailleerde beleidsregels vastgelegd die de Belastingdienst, de Ontvanger, hanteert bij het innen van belastingschulden. De Ontvanger kan daarbij ook zijn medewerking verlenen aan een schuldeisersakkoord in faillissement, surseance of een buitengerechtelijk schuldeisersakkoord. De bekendste voorwaarde daarvoor is dat de Ontvanger het dubbele percentage op haar vordering ontvangt van hetgeen in het akkoord aan de concurrente schuldeisers wordt aangeboden. Aangezien de Leidraad Invordering dateert van vóór de invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (‘’WHOA’’) op 1 januari 2021, was het tot voor kort onduidelijk hoe de Ontvanger zich zou gaan opstellen als er sprake is van een WHOA-akkoord. Om hier meer duidelijkheid over te verschaffen is de Leidraad Invordering uitgebreid met nadere regels voor de Belastingdienst om medewerking te kunnen verlenen aan een WHOA-akkoord. Deze nadere regels zijn opgenomen in de ‘Wijziging Leidraad Invordering 2008’ die op 1 juli 2021 is gepubliceerd in de Staatscourant. In deze blog zal ik de nadere regels kort uiteenzetten.
Het huidige beleid zoals vastgelegd in de Leidraad Invordering 2008 is onverkort van toepassing op een WHOA-akkoord, tenzij daar in de ‘Wijziging Leidraad Invordering 2008’ van wordt afgeweken (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-33908.html).
Uit de nadere regels volgt allereerst dat de Ontvanger kan instemmen met een WHOA-akkoord als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- het akkoord is schriftelijk aangeboden en voldoet aan de in artikel 375 Fw gestelde eisen;
- de Ontvanger is in een klasse ingedeeld waarin zijn wettelijke preferentie voldoende tot
uiting komt; en
- het is aannemelijk dat het aangeboden akkoord, afgezien van de daarvoor nog te verrichten
formaliteiten, door de rechtbank zou worden gehomologeerd.
Daarnaast volgt de Ontvanger de volgende regels alvorens in te stemmen met een aan hem aangeboden WHOA-akkoord:
- De Ontvanger houdt bij de beoordeling van een aan hem aangeboden bedrag in het kader van een WHOA-akkoord rekening met de zogenoemde 20%-regel voor kleine MKB schuldeisers (als bedoeld in artikel 374 lid 2 FW). Onder omstandigheden kan de Belastingdienst dan akkoord gaan met minder dan een dubbel percentage van hetgeen aan concurrente schuldeisers op hun vorderingen zal worden uitgekeerd.
- De Ontvanger kan instemmen met een WHOA-akkoord als dit akkoord niet ziet op alle schuldeisers van de belastingschuldige. De Ontvanger kan eveneens instemmen met een akkoord als er nog een redelijke mogelijkheid is om een derde aansprakelijk te stellen.
- De Ontvanger kan instemmen met een WHOA-akkoord waarbij een of meer schuldeisers het gedeelte van hun vordering dat niet wordt voldaan, niet kwijtschelden maar omzetten in aandelen. De Ontvanger stemt echter (vanzelfsprekend) niet in met een akkoord als de betaling van het akkoordbedrag aan hem geschiedt door omzetting van de belastingschuld in aandelenkapitaal of enige andere betalingsvorm van gelijke strekking.
- De Ontvanger kan ook instemmen met een WHOA-akkoord als het belastingaanslagen betreffen waarvoor in beginsel geen kwijtschelding wordt verleend. De aanvullende regels in de ‘Wijziging Leidraad Invordering 2008’ zijn ook op deze belastingaanslagen van toepassing (zoals belastingaanslagen motorrijtuigenbelasting), met uitzondering van de communautaire middelen.
Gevolgen WHOA-akkoord
- Als de Ontvanger toetreedt tot een WHOA-akkoord verleent hij kwijtschelding voor het deel van de belastingschuld dat onbetaald blijft, nadat hij het bedrag dat hem op grond van het WHOA-akkoord toekomt heeft ontvangen. De Ontvanger kan voor belastingaanslagen waarvoor derden in redelijkheid aansprakelijk kunnen worden gesteld toezeggen dat daarvoor ten aanzien van de belastingschuldige geen verdere invorderingsmaatregelen worden genomen in plaats van kwijtschelding te verlenen. De Ontvanger vermeldt in dat geval in de beschikking dat hij zich het recht voorbehoudt om derden aansprakelijk te stellen voor de betreffende belastingaanslagen.
- Als een WHOA-akkoord waarmee de Ontvanger niet heeft ingestemd door de rechtbank wordt gehomologeerd, verleent de Ontvanger voor het resterende deel van de belastingaanslagen geen kwijtschelding maar neemt hij geen verdere invorderingsmaatregelen. De belastingvorderingen die resteren na homologatie van een WHOA-akkoord zijn aan te merken als natuurlijke verbintenissen.
- Belastingteruggaven die zijn vastgesteld na homologatie van een WHOA-akkoord en materieel betrekking hebben op een periode vóór de uitspraak waarin WHOA-akkoord is gehomologeerd, zal de Ontvanger verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd.
Conclusie
De nadere regels in de ‘Wijziging Leidraad Invordering 2008’ verschaffen de praktijk meer duidelijkheid over de voorwaarden waaronder de Belastingdienst medewerking kan verlenen aan een WHOA-akkoord. De regels geven aanleiding om te veronderstellen dat de Ontvanger mogelijk ook kan instemmen met een WHOA-akkoord als de Ontvanger daarmee slechter af zou zijn dan bij een liquidatie in faillissement (artikel 384 lid 3 Fw, de ‘best interest of creditors test’) of als van de wettelijke rangorde wordt afgeweken (artikel 384 lid 4 sub b Fw, de ‘absolute priority rule’). De Belastingdienst krijgt met de nadere regels enige vrijheid om maatwerk toe te passen.
Auteur(s)
is advocaat bij HVG Law LLP